tussenruimte
ik stap het platte daglicht in
en voel hoe de wereld terugdeinst
hoe het buiten wegvlucht van mijn huid
er zijn bloemen die pas ’s avonds opengaan
die wachten tot het ergste voorbij is
hoe leer je iemand echt kennen
hoe vang je een vlinder in het donker
hoe word je een brug
een ecoduct, dat alles overbrengt
wat beestachtig is, en argeloos
in plaats van een wachttoren
in een groot, open veld
terwijl de reeën wegsnellen
ik wil dat er in me gewoond wordt
dat ik iemand een knuffel geef
en dat die ander bijna smelt