Ik wil dat je leert drijven
Ik wil dat je leert drijven.
Als je niet leert drijven, verdrink je. Leer het dus maar. Spreid je armen, ontspan je, nee span je aan, laat je gaan, laat je deinen in het oneindige blauw.
Als de golven komen, geef dan mee.
Op een stapeltje langs het zwembad liggen de zwemdiploma’s klaar. Het kind trekt baantjes, de moeder kijkt toe.
Als je niet leert drijven, verdrink je.
De wind maakt golven in de woestijn. De wind maakt golven in de woestijn. Als je je ogen dichtknijpt, lijkt het net water. Maar hier is al maanden geen water meer. De zwemdiploma’s liggen onuitgereikt in het zand.
Als de golven komen, geef dan mee.
De moeder zegt: ze mogen allemaal dood. Allemaal naar de zeebodem. Hadden ze maar zwemles moeten nemen.
Het kind probeert ondanks alles te blijven drijven.
Als je niet leert drijven, verdrink je.
Het water loopt langzaam zijn longen in. Drijven is een mensenrecht. Drijven is een mensenrecht.
De Middellandse Zee wast de woestijn tussen zijn tenen uit. Zijn levenloze armen deinen in het oneindige blauw.
Als je niet leert drijven, verdrink je.
De moeder langs de kant juicht. Haar kind mocht wel leren zwemmen.